LUIDE ZANG EN KANS OP OVERKILL IN MARIA STUARDA

gezien op 6 mei 2023

Als het licht uitgaat, is onderwerping vereist. Zang, decor en spel schreeuwen het uit: hier ligt de focus op belcanto, hier zijn de tegenstellingen scherp en hier is de binnen- en buitenwereld van de hoofdpersonages in gelijke mate van belang. Het zijn deze ingrediënten die Maria Stuarda bij De Nationale Opera door regisseur Jetske Mijnssen karakteriseren.

Bij binnenkomst zien we een kamer met een eenpuntsperspectief in de vorm van een grote antieke dubbele paneeldeur. Alle lijnen in de vorm van witte brede plafondsierlijsten en lage witte plinten – die evenwijdig aan elkaar lopen – lopen naar dat punt. Twee zwarte wanden aan weerszijden van de ruimte en een zwarte vloer maken de kamer compleet. Maria Stuarda in het zwart en Elisabeth in het wit staan stokstijf in het midden van de ruimte hun blik gericht op elkaar.

Vorige jaar startte regisseur Jetske Mijnssen bij De Nationale Opera met de Tudor Trilogie van belcantocomponist Gaetano Donizetti. De eerste opera in deze drieluik, Anna Bolena, werd een groot succes. De psychologische gelaagdheid waarbij het verborgene zichtbaar wordt, werd geprezen. Het publiek moest zich kunnen herkennen in mensen van vlees en bloed en zo de emoties bij de hoofdpersonages kunnen doorvoelen. Met Maria Stuarda, de tweede opera in deze trilogie, trekt Mijnssen de lijn door: zowel qua psychologie als qua personages. In deze opera staan koningin Elisabeth I van Engeland en Mary Stuart van Schotland als rivaliserende vorstinnen centraal waarbij niet alleen hun handelen maar ook hun motivaties uitgebreid worden verbeeld.

Het toneelbeeld blijft de hele opera nagenoeg gelijk. Zo verandert de grote ruimte met eenpuntsperspectief halverwege de eerste akte in een kleine woonkamer van Maria Stuarda in Fotheringhay Castle; nu zonder paneeldeur maar met Middeleeuws Frans wandtapijt en start de tweede akte met dezelfde ruimte als bij aanvang maar nu kleiner als kille kerker. Beide ruimtes benadrukken Maria’s benarde situatie: eerst tijdens haar jarenlange huisarrest zoals opgelegd door Elisabeth en uiteindelijk als kandidaat voor het schavot.

Met flashbacks en droombeelden keren we terug naar de kindertijd van beide vorstinnen – een manier hun gedrag te motiveren. De voorstelling opent met een witte in slow motion krioelende feestelijke mensenmassa waargenomen door Elisabeth als stemloos kind en als baby. Zo keren we terug naar een bruiloft waar ze op tweejarige leeftijd – vlak na de onthoofding van haar moeder Anna Bolena – aanwezig was. Ook zien we het plotselinge overlijden van de 15-jarige Edward waarna de katholieke Maria koningin van Schotland werd. Het zijn twee taferelen waarmee Mijnssen het handelen van beide vorstinnen body geeft.

Sterke musici

En dan is er de muziek. Met belcantospecialist en dirigent Enrique Mazzola is het genieten. Het orkest danst met dynamische, ritmische en melodische contrasten. Met de warme orkestklank, de juiste subtiliteiten en vloeiende lijnen voor het verklanken van de emoties zit de zaal op het puntje van zijn stoel. Maar niet alleen voor het publiek ook de zangers doen hier hun voordeel mee.

Schitterend is het stemgeluid van tenor Leicester (Ismael Jordi): open, helder, luid én zeer kwetsbaar zingt hij zijn lastige maar interessante aria’s. Als energieke sexy minnaar is hij uitstekend gecast voor deze rol. Maar ook om het stemgeluid van de bas Talbot (Aleksei Kulagin) kan je niet heen. Gevoelig en met de nodige glissandi zet hij een uitstekende belcantorol neer. Heel interessant hoe hij met de juiste dynamiek de aanzet geeft tot de slotscène van Maria Stuarda. Met de diepe baritonstem van debutant Cecil (Simon Mechlinski) is de muzikale variatie bij de mannen compleet. Met zijn heldere bariton contrasteert Mechlinski mooi met de overige zangers.

En niet te vergeten de vorstinnen. Sopraan Maria Stuarda (Kristina Mkhitaryan) zingt de hele opera alsof werkelijk haar laatste uur geslagen heeft. Ze geeft alles en toont daarmee alle lagen die ze in huis heeft: van hysterische uithalen in de hoogte tot subtiele melodieën. Maar de grootste verrassing is nieuwkomer, Aigul Akhmetshina als Elisabeth. Met haar warme sopraanklank betovert ze en pakt ze de zaal in. Een staande ovatie voor alle uitvoerenden ook voor het prachtige operakoor – is zeer op z’n plaats.

Met haar crew presenteert Mijnssen een gedenkwaardige Maria Stuarda. Knap hoe ze met een ogenschijnlijk eenvoudig toneelbeeld veel weet te verbeelden. Toch is enige terughoudendheid in het zoeken naar perfectie vereist. Overkill aan beelden bij de dansers en in flashbacks is het gevolg. Het is maar de vraag of explicitering van gebeurtenissen zo royaal moet worden verbeeld. Met al die beelden komen sommige hoofdrolspelers op cruciale momenten in de schaduw en dat is jammer want met name van hen wil het publiek heel veel zien.

De Opera Maria Stuarda is nog te zien tot en met 28 mei bij De Nationale Opera

foto’s Ben van Duin

Regie | Stage direction

Jetske Mijnssen

Decor | Set design

Ben Baur

Kostuum | Costume design

Klaus Bruns

Licht | Lighting design

Cor van den Brink

Choreografie | Choreography

Lillian Stillwell

Dramaturgie | Dramaturgy

Luc Joosten

Maria Stuarda

Kristina Mkhitaryan

Elisabetta

Aigul Akhmetshina

Leicester

Ismael Jordi

Anna Kennedy

Sílvia Sequeira*

Giorgio Talbot

Aleksei Kulagin