Huis van Troje gezien op 5 april 2024 in De Rabozaal van de Stadsschouwburg te Amsterdam. Uitgevoerd door Toneelschuurproducties in samenwerking met ITA.
De Griekse mythologie als allegorie voor actuele gebeurtenissen: voor Toneelschuurproducties de kernactiviteit en momenteel broodnodig. Met drie verhalen in één presenteren ze vanuit vrouwelijk perspectief oorlog en geweld waarbij vrouwelijke manipulatie en opportunisme niet worden geschuwd.
Gehavend beschermt ze haar dode kleinzoon voor de ogen van zijn zwangere moeder. Deze aanblik zal ze niet verdragen. Maar Andromache (Charlie Chan Dagelet) staat erop. Teder legt Hekabe (Elsie de Brauw) Astyanax in de verschroeide aarde onder toeziend oog van zijn knielende moeder. Als haar nog levende zoon spreekt ze hem teder toe tot de waanzin zich aandient. Voor Hekabe belangrijk haar wanhopige schoondochter te sussen; voor Hekabe telt immers maar één ding: haar nog ongeboren kleinzoon onbezorgd naar de troon tillen om haar aanzien en rijkdom te redden.
Bij binnenkomst zien we rechts op het podium, op een gestoffeerd plateau, drie sjiek geklede vrouwen en twee heren in legerkleding. De vrouwen zitten op klassiek meubilair de heren staan erachter. De rijkgeschakeerde vitrage geeft het geheel een luxe uitstraling. Allen kijken onafgebroken in de spiegel, geheel ter linker zijde van het podium. Tegen de achterwand is in drie alinea’s het vertrek van Helena geschetst die door Paris uit Sparta werd meegenomen naar Troje. Cassandra kijkt gehurkt uit op de, in aantocht zijnde, schepen die Troje uiteindelijk zullen vernietigen. Het publiek ziet via de spiegels het geprojecteerde verhaal vervormd.
Voor regisseur Mateusz Staniak en Laura de Geest (bewerking) een uitdaging te experimenteren met de werkelijkheid. Zij kiezen ervoor de Trojaanse oorlog achterwaarts te presenteren. We zien de slachtoffers en het leed in korte flitsen als kortdurende confrontaties met de werkelijkheid. Nauwelijks bekomen van die ellende gaan we over tot de orde van de dag. Naarmate het voortduurt neemt de onverschilligheid toe. Het publiek te plaatsen in de Rabozaal is daarom een goede keuze. Zo kijkt het in een halve arena op grote afstand naar het onheil waardoor niet alleen onverschilligheid zich aandient maar ook verzadiging bij gebrek aan identificatie: een interessant resultaat voor een schrijnend probleem.
Dat oorlogen verwarren maar ook op grote afstand kunnen blijven en zelfs kunnen gaan vervelend voor ‘buitenstaanders’, wordt ervaren en gevoeld in Huis van Troje maar dat de elite er altijd het best vanaf komt, onvoldoende. De spelers ongeschonden op een podium plaatsen aan het eind van de oorlog – dus aan het begin van het stuk – is een signaal maar wordt daarmee nog niet automatisch ervaren als een belangrijk motief. Als Hekabe haar bevoorrechte positie oppert aan het éind van het stuk – dus aan het begin van de Trojaanse oorlog – lijkt het daardoor uit het niets ter tafel te komen. En dat is jammer want een matig uitgewerkt thema geeft frictie en een onbevredigend gevoel bij het publiek. Mocht Toneelschuurproducties zich dit echter als doel hebben gesteld dan zijn ze dik geslaagd om gelaagd onverschilligheid en chaos in tijden van oorlog te laten ervaren.
Door Irit van der Veldt
Foto’s Sanne Peper
Coproductie met ITA, Regie Mateusz Staniak, Regie-assistentie Kato Cornil, Geïnspireerd door Trojaanse Vrouwen en Hekabe van Euripides, Cassandra van Lesia Ukrainka, Bewerking Laura De Geest, Mateusz Staniak
Spel Nadia Amin/Charlie Chan Dagelet, Yaqien Bouhbaka, Elsie de Brauw, Laura De Geest, Mona Lahousse, Carlo Paardenkooper, Dramaturgie Johan Reyniers, Assistentie dramaturgie Astrid Bonte, Kostuumontwerp Wojciech Dziedzic