Madrigalen en het gevaar van populisme

‘De allermooiste – een avond met Monterverdi’s allermooiste madrigalen’, gezien en gehoord op 12 april 2024 . Uitgevoerd door Le Nuove Musiche o.l.v. Krijn Koetsveld in de St. Aegtenkapel te Amersfoort.

Als je uit stukken die al mooi genoeg zijn nog eens de allermooiste kiest, wat is dan het resultaat? Een Stendhal-achtige hyperervaring, of wordt het een hamburger die iedereen lekker vindt? Het concert met de mooiste madrigalen van Monteverdi leverde een gemengd resultaat. Was het eigenlijk wel een concert? Of waren we getuige van een cabaretvoorstelling?

Fladderen als een mot in haar verraderlijke blik

Niet alleen in de politiek dreigt het populisme. Ook de klassieke muziek is geïnfecteerd met het populismevirus. Brengt de televisie klassiek, dan zie je vaak jonge slanke violistes, met volle rode lippen, achterwaarts door de knieën zakkend als popgitaristen. Wat moeten de klassieke musici zonder volle rode lippen boven de veertig dan beginnen? Om aan de bak te blijven pogen ze hun concerten amusanter te maken. De ‘verleuking’ slaat toe.

De madrigalen van Monteverdi (1567-1643) zijn inmiddels zo’n vierhonderd jaar oud. Ook in zijn tijd was Monteverdi zich bewust van de noodzaak van populariteit. Hij componeerde liederen met de lengte van een hedendaagse popsong, die tekstueel ook dezelfde inhoud hebben, want ze gaan over de liefde. Voor zijn teksten gebruikte hij de gedichten van Petrarca met zinnen als bijvoorbeeld: ‘Als een domme mot naar de vlam, fladder ik in haar verraderlijke blik.

De samenwerking van Koetsveld en Le Nuove Musiche begon twintig jaar geleden, en leidde tot het vastleggen op CD van alle 210 madrigalen. De Volkskrant gaf de laatste CD vijf sterren. Je zou zeggen dat dit genoeg merites oplevert om het vakmanschap van de musici het werk te laten doen.

Een nieuwe Bomans

Nadat het concert om 20.15 is begonnen, zijn er rond 21.00 zo’n vijf stukjes gezongen, en heeft daarmee zo’n twintig minuten Monteverdi geklonken. De overige tijd is gevuld door praatjes en toelichtingen. Dat de zangers zelf een vertaald tekstfragment voorlezen is een uitstekende toevoeging die tot een verdiepte beleving van de muziek bijdraagt.

Een belangrijk deel van het concert wordt omgetoverd in cabaret, via de bijdrage van voormalig lid van Le Nuove Musiche, de countertenor Hugo Naessens. Hij is inmiddels met pensioen, heeft veel herinneringen om op te halen, en doet dit met gemak. Op zijn best bereikt hij het niveau van een nieuwe Godfried Bomans. Bepaald geestig is zijn analyse van de hysterische stijl van de teksten van Petrarca. Wat zou de dichter hebben gedaan als hij ‘s ochtends een sok zou missen, vraagt Naessens zich af. ‘Hij wankelt de trap af, en jammert tegen zijn vrouw en kinderen dat zijn Castor zijn metgezel zoekt.’ Het notabele publiek lacht hartelijk om deze nieuwe Bomans.

Andere momenten dreigt het gevaar van zelfbewieroking. Het cabaret verandert in een jubilaris die tijdens een speech zijn baas aanprijst. ‘Weet je nog dat je een kookwedstrijd voor me organiseerde, en dat we niet wonnen, maar dat we onze risotto met kip in sinaasappelsap het lekkerst vonden?’ En: ‘Tijdens een opname moest de verwarming uit in de kerk. We hadden rode neuzen van de kou.’ Het concert krijgt een banaal randje, als een bruiloft die overheerst wordt door pannenkoekengeur.

Doorgeslagen balans

Naessens was de eerste countertenor in Nederland, – een man die met kopstem de altpartijen zingt – en daarmee een wegbereider die lof verdient. Toch is het jammer dat de balans tijdens dit concert doorsloeg naar het amusement, en dat hierdoor de rol van de huidige zangers in het gedrang kwam. Dat het populisme moet worden gekeerd, geldt ook voor de klassieke muziek. Er had meer van het ‘allermooiste’ van Monteverdi kunnen klinken.

Robert Loeber

Foto: Sven Scholten