Tre Donne: Overdadig belegde muziek

”Tre Donne’, gezien en gehoord op 1 november 2024. Uitgevoerd door Le Nuove Musiche o.l.v. Krijn Koetsveld in de Pieterskerk Utrecht.

Wie komt om te genieten van goede klassieke muziek, moet niet naar Tre Donne gaan. Zeker, de muziek is deskundig uitgevoerd en klinkt welluidend. Maar het theatrale concert concentreert zich op het beleg van de muzikale boterham, namelijk de miskenning van vrouwelijke componisten, en ook die van de vrouw in het algemeen. Deze theatrale toplaag wilde helaas niet hechten aan het muzikale fundament.

Hadden de uitvoerders het enkel bij muziek gelaten, dan had het werk van vrouwelijke componisten, die leefden tussen ongeveer 1600 en 1980, het publiek kunnen overtuigen van hun kwaliteit. Het publiek zou begrijpen dat vrouwelijke componisten eeuwenlang te weinig serieus zijn genomen, en dat het nodig is om onder meer Barbara Strozzi, Francesca Caccini, Clara Schumann en Nadia Boulanger in de schijnwerpers te zetten, om hen de erkenning te geven die ze verdienen.

Maar Tre Donne is een ‘theatraal concert’, zoals de makers het noemen. Ze willen niet enkel muziek maken, en ze bereiden daarom een muzikale hamburger: op een basis van brood ligt een stuk vlees, en daarop dan weer plakken kaas, slablaadjes en tomaten. Neem je een hap, dan barst de stapel uit elkaar en belanden de ingrediënten op je goed.

Pamflettisme

De drie zangeressen leggen theater op muziek uit een ver verleden. Bij theater horen kostuums, en tenslotte komt er nog een dikke saus met ‘boodschap’ overheen; er wordt verteld over het onrecht dat vrouwelijke musici door de eeuwen heen is aangedaan. Die boodschap wordt nog eens aangedikt door hem te verbreden; alle vrouwen zijn eeuwenlang in het verdomhoekje gezet.

Tegen het slot van de voorstelling lezen de drie zangeressen wat feiten op: ‘Slechts één op de twintig startende bedrijven wordt geleid door een vrouw, slechts één op de vijf mensen in de media is een vrouw.’

Zoals Maarten Luther zijn stellingen als pamflet op een kerkdeur spijkerde, zo schieten de Donna’s de onthutsende feiten als nietjes in de schedels van het publiek.

Nadia Boulanger vertolkt in sportkleding

De nieuw gecomponeerde muziek van Stijn van der Loo is een opluchting. Sterker nog, de beslissing om de voorstelling met originele muziek aan te vullen, vormt de redding. Waarom? We keren terug naar een moment voordat een stuk van Van der Loo wordt uitgevoerd.

In de Pieterskerk klinkt ernstige muziek van Nadia Boulanger van rond 1910, een componiste wier naam op een plaquette in het Concertgebouw is vermeld. Haar schrijnende noten komen uit de deskundige kelen van de zangeressen. Maar, om hun punt te maken, hebben ze zich verkleed in blauwe sportbroekjes en blauwe sportshirts. Waarschijnlijk verbeelden ze Dolle Mina’s, maar ze lijken zo weggelopen uit een zweterige handbalwedstrijd. Op het gele slipje van de middelste Donna prijkt de afbeelding van een penis in opgewonden toestand, zij het gestileerd. Eerder hebben de Donna’s al, in dunne hemdjes waarop borsten met tepels zijn getekend, de 17e eeuwse muziek van Barbara Strozzi uitgevoerd, als zijnde de ‘drie gratiën’. Daarop volgt een hemels gezongen Dov’ío Credea van Francesca Caccini. Echter niet voor lang, want…

Postmodern theater overwoekert verfijnd muzikaal spinrag uit een vervlogen eeuw

Sopraan Wendy Roobol sleept het publiek mee met een wanhopige vrouw. Waar ik geloofde dat mijn hoop waar was, daar merkte ik dat mijn geloof nog verder verloren ging.’ Een poëtische Italiaanse tekst die mogelijk over bedrog en ontrouw gaat, en allerlei interpretaties toelaat.

Maar ruw onderbreekt de zangeres de compositie: ‘Sorry, mag ik iets zeggen?’ Het publiek schrikt, en haalt direct weer opgelucht adem, want dit was duidelijk de bedoeling, en is onderdeel van ‘postmoderne metafictie’, het doorbreken van de zojuist geschapen verwachting. Ook in de literatuur en de Nouvelle Vague werd het publiek al op dergelijke wijze beentje gelicht.

Sprekend stelt de zangeres zich vervolgens voor: ‘Ik ben…, Mijn vader was…, mijn moeder was… mijn oma heette… en ik heb een polyamoreuze relatie.’ Als dikke pindasaus overdekt dit postmoderne theater het verfijnde muzikale spinrag uit een vervlogen eeuw. De ruwe onderbreking schept een registerprobleem; we dachten poëzie te beleven, maar nu lezen we een krant. We proefden even kaviaar, en nu krijgen we een oliebol.

Clara Schumann wordt uitgevoerd in ironiserende ‘renaissance’ jurken met grote overdreven kragen. Maar in combinatie met de 19e eeuwse romantische muziek van Schumann komen we in een kijkdoos naar het verleden terecht en verliezen de jurken hun ironie. We zien niet de achterstelling van de vrouw, maar de zussen uit Sense and Sensibility die wanhopig smachten naar een rijke echtgenoot. Zodoende wordt juist het cliché van de afhankelijkheid van vrouwen bekrachtigd. Dat de Donna’s soms plotseling theatraal giechelen komt ook de congruentie met de boodschap niet ten goede. Waarom bakvissen opvoeren als het de bedoeling is om de discriminatie van de vrouw aan de orde te stellen?

Kortom, de incongruentie tussen muziek en theater verwart en blijft schrijnen als een schaafwond, met als dieptepunt de uitvoering van Boulanger in de handbalpakjes en het potloodventende slipje. Zou de componiste hier gelukkig mee zijn geweest?

Nieuw gecomponeerde muziek redt de voorstelling

De redding komt van de stukken van Stijn van der Loo, die eerder teksten van Huib Oosterhuis toonzette. Zijn muziek verlost het theatrale concert van het topzware pamflettistische beleg. Hij componeerde muziek op teksten die zijn afgeleid van persoonlijke verhalen van de zangeressen. In indringend mineur klinkt: ‘Het is mijn verjaardag, maar geen berichtjes en bezoekjes, ik ben alleen.’ Dankzij het Nederlands komt de betekenis direct binnen, en vallen tekst, muziek en theater samen. We belanden in een professionele cabaretvoorstelling die herinnert aan de groep Lurelei uit de jaren zestig.

Ook in het musicalachtige nummer Op reis harmoniëren muziek en uitvoering. Soliste Jennifer van der Hart begeleidt zichzelf met een Orf-achtig slagwerkpijpje waaruit ze diatonische klanken haalt die een melodie vormen.

Het stuk Vrij van Van der Loo heeft in de begeleiding een drummachine, wat in combinatie met klavecimbel en viola da gamba een verrassend resultaat oplevert. De oude doos van bestaande muziek uit de klassieke canon is uit de weg geruimd en originele muziek en theater scheppen samen ‘zeggingskracht’, een criterium van subsidiegevers.

Dankzij Van der Loo is het theatraal-muzikale concept vlot getrokken en drijft het weer. Nu moet er nog een kapitein aan boord komen met een visie die de onmiskenbare vaardigheden van de zangeressen kan benutten voor overtuigende maatschappelijk geëngageerde producties.

Robert Loeber

Fotografie: Melle Meivogel

Voor de speellijst van Tre Donne, zie: https://www.lenuovemusiche.nl/